6
Inleiding van de
bevalling
Wie zijn er bij de bevalling?
Omdat er een medische reden bestaat om de bevalling in te leiden, krijg je een medische indicatie om in het ziekenhuis te bevallen. Over het algemeen begeleidt de arts-assistent in opleiding tot gynaecoloog de bevalling of een medisch verloskundige. Op het verloscentrum heeft een gynaecoloog de eindverantwoordelijkheid en zal zonodig bij je bevalling geroepen worden door de arts- assistent of medisch verloskundige. In het UMC Utrecht zijn er naast verpleegkundigen ook leerling-verpleegkundigen, kraamverzorgenden of co-assistenten (medische studenten) aanwezig. Deze zullen op de dag van de bevalling aan je voorgesteld worden.
Risico’s en complicaties.
Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, of de bevalling nu wordt ingeleid of niet. We bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen.
- langdurige bevalling: Als er begonnen wordt met de inleiding terwijl de baarmoedermond nog niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans op een (zeer) langdurige bevalling. Soms wordt er dan geen volledige ontsluiting bereikt en is een keizersnede noodzakelijk.
-hyperstimulatie: hierbij komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt kan zuurstofgebrek bij de baby optreden. Meestal is het mogelijk hyperstimulatie te verhelpen door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeën-remmend medicijn noodzakelijk. Daardoor keren de weeën weer met normale pauzes terug.
-‘sneuvelen’ van het infuus: vrouwen vinden het vaak vervelend als er opnieuw een naaldje in de hand of in de arm ingebracht moet worden.
-infectie van de baarmoeder: Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de bevalling.
-ontsteking op het hoofd van het kind: bij een inleiding wordt er een draadje in de hoofdhuid van de baby geplaatst om de harttonen te registreren (schedel-elektrode). Een enkele keer ontstaat een ontsteking op de plaats waar de elektrode is geplaatst. Dit is niet ernstig, maar wel vervelend voor je kindje.
-verhoogd risico op een kunstverlossing? De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties en de risico’s van een ingeleide bevalling zijn meestal niet groter dan die van een normale bevalling. Wel is het noodzakelijk dat een inleiding onder goede controle en begeleiding plaatsvindt.
Tot slot een opmerking over de veelgehoorde opvatting dat een ingeleide bevalling pijnlijker zou zijn dan een normale bevalling. Dit is moeilijk te bewijzen, omdat geen twee bevallingen hetzelfde zijn.
Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden, of de bevalling nu wordt ingeleid of niet. We bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen.
Nuttige informatie en adressen .
Heb je nog vragen naar aanleiding van deze folder dan kun je contact opnemen met de verpleegkundigen van het verpleegkundig -spreekuur, telefoonnummer 088 75 544 34 of met je verloskundige/gynaecoloog. Zij zijn bereikbaar tijdens kantoortijden via de polikliniek op telefoonnummer 088 75 540 10 of buiten kantoortijden via het verloscentrum op telefoonnummer 088 75 589 10.
Deze informatie is overgenomen vanuit de NVOG patiënten informatie folder: inleiden van de bevalling, met aanpassingen die gelden voor het WKZ Geboortecentrum.
Voor meer informatie klik hier
Na de bevalling
Na de geboorte kijkt de gynaecoloog of verloskundige je kind na. Als daar een reden voor is, doet de kinderarts dit. Meestal kun je binnen 24 uur weer naar huis. Vaak is dit de volgende ochtend om 10:00 uur. Soms adviseren we om langer te blijven, zoals bij langdurig gebroken vliezen of bij suikerziekte. Jij en/of je kind wordt dan nog één of enkele dagen in het ziekenhuis geobserveerd. Wanneer je kind wordt opgenomen op de afdeling neonatologie mag je 24 uur per dag je kind bezoeken in overleg met de neonatologie verpleegkundige. Je mag, wanneer je kind is opgenomen is, zelf nog twee dagen na de bevalling in het ziekenhuis blijven . Dit is een richtlijn van het WKZ Geboortecentrum. Het is verstandig om contact op te nemen met je ziektekostenverzekeraar of deze kosten ook daadwerkelijk door de verzekeraar vergoed worden.
De bevalling
Het op gang brengen van de weeën gebeurt vaak door middel van het breken van de vliezen bij het vaginaal toucher. Wanneer er voldoende ontsluiting is plaatst de verloskundige of gynaecoloog een draadje op het hoofdje van je kind. Dit draadje wordt een schedelelektrode genoemd en hiermee kan de hartslag van je kind gemeten worden tijdens de bevalling ook wanneer de weeën sterker worden. Voor het breken van de vliezen brengt de verloskundige of gynaecoloog een infuus in. Bij het prikken van een infuus wordt een ader in hand of arm aangeprikt waarbij een dun soepel buisje wordt geplaatst, de naald wordt verwijderd en het soepele buisje blijft achter. Via een infuus kan vocht en medicatie worden toegediend. Via een infuuspomp krijg je het hormoon oxytocine om de weeën op gang te brengen. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk beginnen dan de weeën.
Controle van het kind en van de weeën.
Tijdens een inleiding wordt je kind continue gecontroleerd door middel van een CTG (Cardio Toco Grafie, de hartslag en de weeën worden geregistreerd). Een CTG registeren kan uitwendig, via twee elastieken banden en een geluidselektrode op de buik. Voorkeur in het WKZ Geboortecentrum gaat uit naar inwendige registratie met een schedelelektrode omdat je tijdens de weeën dan niet wordt gehinderd door elastiek om je buik en de registratie van de harttonen ook tijdens hevige weeën goed blijft gaan. Naast een schedelelektrode kan de verloskundige of gynaecoloog een drukkatheter in de baarmoeder inbrengen om de sterkte van de weeën te meten. Dit is een dun slangetje wat tussen de wand van uw baarmoeder en de baby wordt geschoven. Dit wordt gedaan tijdens een vaginaal toucher. Veelal laat de verloskundige/gynaecoloog dit achterwege of registreert men de weeën met een band om de buik.
Hoe gaat de bevalling verder?
Na het starten van de inleiding is het verloop in principe hetzelfde als bij een ‘normale’ bevalling. De weeën worden langzamerhand heviger en pijnlijker.
Over het algemeen heb je de vrijheid om de weeën op je eigen manier op te vangen: zittend in een stoel, staand naast het bed, of liggend of zittend in bed.
De uitdrijving (het persen) en de geboorte van het kind en de moederkoek gaan niet anders dan bij een ‘normale’ bevalling. Hoelang de bevalling gaat duren is moeilijk te voorspellen. Naarmate de baarmoedermond rijper is, gaat de ontsluiting vaak sneller. Ook gaat de bevalling van een tweede of volgend kind meestal spoediger dan die van een eerste.
Zijn de ontsluitingsweeën te pijnlijk, dan kun je om pijnstilling vragen. Tussen de het moment van je verzoek om pijnstilling en het daadwerkelijk baat hebben van de pijnstilling duurt vaak wel een uur. Bespreek daarom op tijd je verzoek om pijnstilling met je verloskundige of gynaecoloog. Zij kunnen je vaak ook belangrijke adviezen geven om de weeën weer op te vangen of over de pijnstilling.
Wanneer is een inleiding mogelijk?
Een inleiding is pas mogelijk als de baarmoedermond al een beetje open en verweekt is. Verloskundigen en gynaecologen gebruiken hiervoor de term ‘rijpheid’. Een onrijpe baarmoedermond is nog lang en voelt stevig aan. Dit noemt men een ‘staande portio’ (portio is het medische woord voor baarmoedermond). Meestal is er nog geen ontsluiting. Een rijpe baarmoedermond is over het algemeen korter. Men spreekt dan over een ‘verstreken portio’. Deze voelt ook weker aan en vaak is er al wat ontsluiting. In dat geval is het mogelijk een inleiding af te spreken.
Als de baarmoedermond onrijp is.
Wanneer de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, kan de gynaecoloog adviseren de baarmoedermond ‘rijp’ te maken. In medische termen spreekt men dan van ‘primen’ (Engels voor voorbereiden).
Methoden om de baarmoedermond rijp te maken (Primen) .
In het WKZ Geboortecentrum gebruiken we drie manieren van primen; het inbrengen van Misoprostol®, prostaglandine gel en de foleycatheter. Voordat het ‘primen’ begint wordt altijd eerst de conditie van de baby bepaald door middel van een CTG.
Misoprostol ®
Misoprostol® tabletten worden maximaal 3 keer per dag vaginaal ingebracht met tussenpozen van minimaal 4 uur. Elke keer voor het inbrengen wordt er een CTG gemaakt om de conditie van de baby te beoordelen. Als na 2 dagen blijkt dat deze manier niet voldoende resultaat heeft gebracht kan overwogen worden om een andere manier van primen te kiezen.
Prostaglandinen
Een gel inbrengen met prostaglandinen kan dan een volgende stap zijn. In deze gel zitten hormonen die de rijpheid van de baarmoedermond bevorderen. De gel wordt ingebracht tijdens het vaginale toucher (onderzoek om te voelen naar de ontsluiting). Prostaglandinen maken niet alleen de baarmoedermond rijp, maar kunnen ook weeën veroorzaken. Vaak ontstaan er na het inbrengen harde buiken. Dit zijn meestal nog geen weeën. We spreken pas van weeën als er ontsluiting ontstaat. Soms gaan de harde buiken wel over in weeën en komt de bevalling spontaan op gang, dan is verder medisch ingrijpen vaak niet meer nodig.
Foleycatheter
Primen met een foleycatheter is ook een manier om de baarmoedermond rijp te maken. Er wordt een foleycatheter (katheterslang met een ballon dat gevuld kan worden met water)in de baarmoedermond geplaatst. De ballon wordt gevuld met 30- 50 ml water. Het inbrengen van een foleycatheter wordt gedaan tijdens inwendig - of speculum onderzoek.
Na het inbrengen van de Misoprostol®, de gel of de foleycatheter controleert de verpleegkundige de conditie van je kind met behulp van een CTG. We vragen je na het inbrengen een uur te blijven liggen. Zeker bij een erg onrijpe baarmoedermond is het soms nodig de behandeling te herhalen. Wanneer je u gedurende twee dagen bent behandeld met één van de manieren om te primen manier, kan er besloten worden om een rustdag te plannen om daarna weer verder te gaan om de baarmoeder verder te laten rijpen. Bij het primen kan er bloedverlies optreden. Dit is niet gevaarlijk voor jou of je baby.
Redenen waarom een bevalling ingeleid
wordt.
De gynaecoloog adviseert een inleiding als hij of zij verwacht dat de situatie voor je kind buiten de baarmoeder gunstiger zal zijn dan daarbinnen. De bevalling wordt opgewekt op een tijdstip dat de conditie van je kind goed genoeg is om een normale bevalling te doorstaan. Ook kan een reden zijn dat je zelf ziek bent en het beter is de zwangerschap in te leiden zodat een verdere verslechtering van je je conditie wordt voorkomen.
Wanneer je ‘over tijd bent’
Als je twee weken na de uitgerekende datum niet bevallen bent, spreekt we van ‘over tijd’ zijn. Je bent dan 42 weken of langer zwanger. De medische term hiervoor is serotiniteit. Vanaf 41 weken zwangerschap worden jij u en je kind extra gecontroleerd door de gynaecoloog en wordt met je besproken of en wanneer je in aanmerking komt voor een inleiding. De gynaecoloog beoordeelt o.a. de hoeveelheid vruchtwater door middel van echoscopisch onderzoek en er wordt een CTG (cardiotocogram) gemaakt;, een registratie van de harttonen van de baby. Als uit deze onderzoeken blijkt dat de conditie van het kind achteruitgaat, kan de gynaecoloog adviseren de bevalling in te leiden.
Langdurig gebroken vliezen.
Het breken van de vliezen kan het eerste teken zijn van het begin van de bevalling. Als de vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, spreken we van langdurig gebroken vliezen. De bevalling kan alsnog uit zichzelf op gang komen. De bevalling vindt plaats in het ziekenhuis omdat er meer kans op een infectie bestaat. Als de vliezen langer dan drie dagen gebroken zijn bij een voldragen zwangerschap, is er weinig kans dat de weeën nog spontaan op gang komen. De gynaecoloog adviseert meestal een inleiding tussen 24 uur en drie dagen na het breken van de vliezen. Als de vliezen voor de 37e zwangerschapsweek breken, wachten we vaak langer met een inleiding zolang er geen tekenen van infectie zijn.
Groeivertraging van de baby.
Als de verloskundige of gynaecoloog vindt dat je baby minder goed groeit, onderzoeken we met een echo of dit inderdaad zo is. Ook weinig vruchtwater kan duiden op een klein of te klein kind. Regelmatige echo’s kunnen informatie geven over de verdere groei van het kind. Zo nodig vindt ook controle van de conditie van het kind plaats met een CTG. Bij onvoldoende groei of dreigende verslechtering van de conditie van je kind, kan de gynaecoloog een inleiding adviseren.
Achteruitgaan van de functie van de placenta .
De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Bij bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of suikerziekte tijdens de zwangerschap kan de placenta minder goed gaan functioneren. Als het dan voor het kind beter lijkt om geboren te worden, bespreekt de gynaecoloog een inleiding.
Andere redenen.
Er zijn nog veel andere redenen om een bevalling in te leiden. Deze kunnen te maken hebben met het verloop van de vorige bevalling of met andere bijkomende problemen tijdens de huidige zwangerschap. Twijfel je eraan of het echt nodig is de bevalling in te leiden, bespreek dit dan met de gynaecoloog.
Inleiding
Bij een inleiding wordt de bevalling kunstmatig op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van een medisch verloskundige of een gynaecoloog.
In het WKZ Geboortecentrum word je voor een inleiding verwacht op de verloskamers op de tweede etage in het WKZ, bouwdeel E2. Op de afgesproken dag bel je om 7.00 uur met het verloscentrum (088 75 589 10). Je hoort dan of er daadwerkelijk een verloskamer beschikbaar is. De standaard opnametijd is 8.00 uur.
Om te beoordelen of het mogelijk is de bevalling op gang te brengen, doet de gynaecoloog of verloskundige een inwendig onderzoek. Vaak gebeurt dit op de polikliniek. Je kunt op de dag van de inleiding dezelfde spullen meenemen als bij een gewone bevalling. Zie daarvoor de brochure "Wanneer contact opnemen en wat neemt je mee voor de bevalling ". Neem ook een boek, laptop of ander tijdverdrijf mee. De weeën laten soms enige tijd op zich wachten en afleiding kan dan plezierig zijn.
Bij een inleiding worden de weeën op gang gebracht en controleren we continue de conditie van je kind. De weeën kunnen alleen op gang worden gebracht bij een ‘rijpe ’ baarmoedermond. (zie hoofdstuk, wanneer is een inleiding mogelijk?)
Tot slot
Na de bevalling
De
bevalling
Wanneer
inleiden
Redenen van een
inleiding
Wat is een inleiding
Miskraam
Weer thuis na de bevalling
Beter in je lijf, beter in je hoofd
Prenataalonderzoek
Onderzoek afdeling psychiatrie
Kwaliteitsstatuut Psychiatrie patientenversie
Poli Ontwikkelingsstoornissen
Team Interactieve Media 2016
Jaarbeeld 2016 afdeling Genetica
Voeding voor uw baby
testen op HIV
Jaaroverzicht Hersenen 2016
Speerpunt Cancer Center
zwangerschaps cholestase
Jaarbeeld Urologie 2015
Jaarbeeld Cardiologie 2015
Rechten in de zorg
Geboortecentrum
Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht
schildklierafwijkingen in de zwangerschap
Anesthesie bij de keizersnede
Annual Report Heart & Lungs 2015
Jaarbeeld Hart & Longen 2015
Opening OK-centrum
Duurzaamheidsverslag 2015, UMC Utrecht
zwanger en een hoge body-mass index (BMI)
bloedverlies tijdens de gevorderde zwangerschap
Sterilisatie
SSRI medicatie tijdens en na de zwangerschap
De baby voelen bewegen
Zwanger van een te kleine baby
Beleidsplan 2016 Afdeling Psychiatrie
Jaarbeeld Hersenen 2015
Strategie facilitair bedrijf
Serotien, zwangerschap van 40 weken en meer
alcohol, roken en drugs tijdens de zwangerschap
Bekkenpijn, bekkeninstabiliteit tijdens de zwangerschap
Tweelingzwangerschap en andere meerlingen
Totaalruptuur
myomen ( tijdens de zwangerschap)
Zorgprogramma Prikkelverwerking
Jaarbeeld Cardiologie 2014
Prematuren weeën en premature geboorte
Zwanger en diabetes
Vaginale kunstverlossing
Stuitligging en versie
Patient Centraal
Bloedgroep, rhesus factor en irregulaire antistoffen
zwangerschap beïndiging onder de 24 weken
Echoscopie tijdens de zwangerschap
Maatschappelijkwerk in het WKZ geboortecentrum
Verlies van uw baby
Obductie
Groep-B streptokok in de zwangerschap
Wanneer contact opnemen, en wat mee te nemen als de bevalling begint.
Pijnbestrijding tijdens de bevalling met medicijnen
Voeding voor de zwangere
Jaarbeeld divisie Vrouw & Baby 13/14
Heart & Lungs in business, annual report 2014
Hart & Longen in bedrijf, jaarbeeld 2014
Gebroken vliezen bij een zwangerschap
Hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap
Inleiding van de bevalling
Keizersnede
Elektroconvulsietherapie
Richtlijn Suïcide-preventie
Opname op verloskunde
Polikliniek afdeling Psychiatrie
Overplaatsing van de IC of HC naar de MC
Rickham reservoir
MRI
VP drain
Fototherapie
Richtlijnen en adviezen bij ontslag naar huis
Sepsis
Bronchopulmonale dysplasie
Hersenbloeding bij een pasgeborene
IRDS
Meconiumaspiratiesyndroom
Necrotiserende enterocolitis
Neonatale convulsies
Open ductus Botalli
Persisterende pulmonale hypertensie
Post-hemorrhagische ventrikel dilatatie
Prematuren retinopathie (rop)
Prematuriteit
Geboortecentrum
Neonatologie Intensive Care
Neonatologie High Care
Neonatologie Medium Care
Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht
Telebaby
Borstvoeding
Ontwikkelingsgerichte zorg
Rechten in de zorg
Wall of Fame
Verpleegkundige kwaliteitsindicatoren
Dagdiagnostiek polikliniek Neuromusculaire Ziekten
Stemmen horen Jeugd
Verhalen uit het Geboortecentrum
Resultaten in balans
Jaaroverzicht 2014
Flesvoeding
Jaarbeeld Cardiologie 2013
Annual report Cardiology 2013
Jaarbeeld Cardiologie 2013 A4
Jaarbeeld Hart & Longen 2013
Annual report Heart & Lungs 2013
Verpleegafdeling Affectieve en psychotische stoornissen
Fysiotherapie bij cervicale wervelkolomchirurgie
Fysiotherapie bij lumbale wervelkolomchirurgie
Wasvoorschriften voor ouders
Stemmen horen
Wervelkolomchirurgie
Zorglijn A2 Acuut en Intensief Jeugd
Hersentumor
Klinische behandeling bij ontwikkelingsstoornissen
Koeling
Jaaroverzicht 2013
Traumatisch hoofdletsel
Medicatie bij ADHD
Vaktherapie psychiatrie
Zorglijn ontwikkelingsstoornissen
ADHD en ASS voor het onderwijs
Overplaatsing van NICU naar afdeling Kikker
ODD en CD bij Kinderen
Levensoriëntatie & Geestelijke Verzorging
Hersenbloeding
Autisme
Epilepsiechirurgie bij kinderen
ADHD
Hersencentrum_Zorg en revalidatie na een Herseninfarct
Aangepaste bezoektijden
Rotavirus vaccinatie