• Share
  • Magazine doorsturen
  • Contact
  • Zoeken in edities
  • Volledig scherm

  • Team Interactieve Media 2016
    Team Interactieve Media 2016
  • Jaarbeeld 2016 afdeling Genetica
    Jaarbeeld 2016 afdeling Genetica
  • Speerpunt Cancer Center
    Speerpunt Cancer Center
  • Jaarbeeld Urologie 2015
    Jaarbeeld Urologie 2015
  • Jaarbeeld Cardiologie 2015
    Jaarbeeld Cardiologie 2015
  • Annual Report Heart & Lungs 2015
    Annual Report Heart & Lungs 2015
  • Jaarbeeld Hart & Longen 2015
    Jaarbeeld Hart & Longen 2015
  • Duurzaamheidsverslag 2015, UMC Utrecht
    Duurzaamheidsverslag 2015, UMC Utrecht
  • Strategie facilitair bedrijf
    Strategie facilitair bedrijf
  • Jaarbeeld Cardiologie 2014
    Jaarbeeld Cardiologie 2014
  • Patient Centraal
    Patient Centraal
  • Jaarbeeld divisie Vrouw & Baby 13/14
    Jaarbeeld divisie Vrouw & Baby 13/14
  • Heart & Lungs in business, annual report 2014
    Heart & Lungs in business, annual report 2014
  • Hart & Longen in bedrijf, jaarbeeld 2014
    Hart & Longen in bedrijf, jaarbeeld 2014
  • Resultaten in balans
    Resultaten in balans
  • Jaarbeeld Cardiologie 2013
    Jaarbeeld Cardiologie 2013
  • Annual report Cardiology 2013
    Annual report Cardiology 2013
  • Jaarbeeld Cardiologie 2013 A4
    Jaarbeeld Cardiologie 2013 A4
  • Jaarbeeld Hart & Longen 2013
    Jaarbeeld Hart & Longen 2013
  • Annual report Heart & Lungs 2013
    Annual report Heart & Lungs 2013
  • Miskraam
    Miskraam
  • Weer thuis na de bevalling
    Weer thuis na de bevalling
  • Prenataalonderzoek
    Prenataalonderzoek
  • Voeding voor uw baby
    Voeding voor uw baby
  • testen op HIV
    testen op HIV
  • zwangerschaps cholestase
    zwangerschaps cholestase
  • Rechten in de zorg
    Rechten in de zorg
  • Geboortecentrum
    Geboortecentrum
  • Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht
    Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht
  • schildklierafwijkingen in de zwangerschap
    schildklierafwijkingen in de zwangerschap
  • Anesthesie bij de keizersnede
    Anesthesie bij de keizersnede
  • zwanger en een hoge body-mass index (BMI)
    zwanger en een hoge body-mass index (BMI)
  • bloedverlies tijdens de gevorderde zwangerschap
    bloedverlies tijdens de gevorderde zwangerschap
  • Sterilisatie
    Sterilisatie
  • SSRI medicatie tijdens en na de zwangerschap
    SSRI medicatie tijdens en na de zwangerschap
  • De baby voelen bewegen
    De baby voelen bewegen
  • Zwanger van een te kleine baby
    Zwanger van een te kleine baby
  • Serotien, zwangerschap van 40 weken en meer
    Serotien, zwangerschap van 40 weken en meer
  • alcohol, roken en drugs tijdens de zwangerschap
    alcohol, roken en drugs tijdens de zwangerschap
  • Bekkenpijn, bekkeninstabiliteit tijdens de zwangerschap
    Bekkenpijn, bekkeninstabiliteit tijdens de zwangerschap
  • Tweelingzwangerschap en andere meerlingen
    Tweelingzwangerschap en andere meerlingen
  • Totaalruptuur
    Totaalruptuur
  • myomen  ( tijdens de zwangerschap)
    myomen ( tijdens de zwangerschap)
  • Prematuren weeën en premature geboorte
    Prematuren weeën en premature geboorte
  • Zwanger en diabetes
    Zwanger en diabetes
  • Vaginale kunstverlossing
    Vaginale kunstverlossing
  • Stuitligging en versie
    Stuitligging en versie
  • Bloedgroep, rhesus factor en irregulaire antistoffen
    Bloedgroep, rhesus factor en irregulaire antistoffen
  • zwangerschap beïndiging onder de 24 weken
    zwangerschap beïndiging onder de 24 weken
  • Echoscopie tijdens de zwangerschap
    Echoscopie tijdens de zwangerschap
  • Maatschappelijkwerk in het WKZ geboortecentrum
    Maatschappelijkwerk in het WKZ geboortecentrum
  • Verlies van uw baby
    Verlies van uw baby
  • Obductie
    Obductie
  • Groep-B streptokok in de zwangerschap
    Groep-B streptokok in de zwangerschap
  • Wanneer contact opnemen, en wat mee te nemen als de bevalling begint.
    Wanneer contact opnemen, en wat mee te nemen als de bevalling begint.
  • Pijnbestrijding tijdens de bevalling met medicijnen
    Pijnbestrijding tijdens de bevalling met medicijnen
  • Voeding voor de zwangere
    Voeding voor de zwangere
  • Gebroken vliezen bij een zwangerschap
    Gebroken vliezen bij een zwangerschap
  • Hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap
    Hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap
  • Inleiding van de bevalling
    Inleiding van de bevalling
  • Keizersnede
    Keizersnede
  • Opname op verloskunde
    Opname op verloskunde
  • Overplaatsing van de IC of HC naar de MC
    Overplaatsing van de IC of HC naar de MC
  • Rickham reservoir
    Rickham reservoir
  • MRI
    MRI
  • VP drain
    VP drain
  • Fototherapie
    Fototherapie
  • Richtlijnen en adviezen bij ontslag naar huis
    Richtlijnen en adviezen bij ontslag naar huis
  • Sepsis
    Sepsis
  • Bronchopulmonale dysplasie
    Bronchopulmonale dysplasie
  • Hersenbloeding bij een pasgeborene
    Hersenbloeding bij een pasgeborene
  • IRDS
    IRDS
  • Meconiumaspiratiesyndroom
    Meconiumaspiratiesyndroom
  • Necrotiserende enterocolitis
    Necrotiserende enterocolitis
  • Neonatale convulsies
    Neonatale convulsies
  • Open ductus Botalli
    Open ductus Botalli
  • Persisterende pulmonale hypertensie
    Persisterende pulmonale hypertensie
  • Post-hemorrhagische ventrikel dilatatie
    Post-hemorrhagische ventrikel dilatatie
  • Prematuren retinopathie (rop)
    Prematuren retinopathie (rop)
  • Prematuriteit
    Prematuriteit
  • Koeling
    Koeling
  • Overplaatsing van NICU naar afdeling Kikker
    Overplaatsing van NICU naar afdeling Kikker
  • Levensoriëntatie & Geestelijke Verzorging
    Levensoriëntatie & Geestelijke Verzorging
  • Aangepaste bezoektijden
    Aangepaste bezoektijden
  • Opening OK-centrum
    Opening OK-centrum
  • Beter in je lijf, beter in je hoofd
    Beter in je lijf, beter in je hoofd
  • Onderzoek afdeling psychiatrie
    Onderzoek afdeling psychiatrie
  • Kwaliteitsstatuut Psychiatrie patientenversie
    Kwaliteitsstatuut Psychiatrie patientenversie
  • Poli Ontwikkelingsstoornissen
    Poli Ontwikkelingsstoornissen
  • Zorgprogramma Prikkelverwerking
    Zorgprogramma Prikkelverwerking
  • Elektroconvulsietherapie
    Elektroconvulsietherapie
  • Richtlijn Suïcide-preventie
    Richtlijn Suïcide-preventie
  • Polikliniek afdeling Psychiatrie
    Polikliniek afdeling Psychiatrie
  • Dagdiagnostiek polikliniek Neuromusculaire Ziekten
    Dagdiagnostiek polikliniek Neuromusculaire Ziekten
  • Stemmen horen Jeugd
    Stemmen horen Jeugd
  • Verpleegafdeling Affectieve en psychotische stoornissen
    Verpleegafdeling Affectieve en psychotische stoornissen
  • Fysiotherapie bij cervicale wervelkolomchirurgie
    Fysiotherapie bij cervicale wervelkolomchirurgie
  • Fysiotherapie bij lumbale wervelkolomchirurgie
    Fysiotherapie bij lumbale wervelkolomchirurgie
  • Stemmen horen
    Stemmen horen
  • Wervelkolomchirurgie
    Wervelkolomchirurgie
  • Zorglijn A2 Acuut en Intensief Jeugd
    Zorglijn A2 Acuut en Intensief Jeugd
  • Hersentumor
    Hersentumor
  • Klinische behandeling bij ontwikkelingsstoornissen
    Klinische behandeling bij ontwikkelingsstoornissen
  • Traumatisch hoofdletsel
    Traumatisch hoofdletsel
  • Medicatie bij ADHD
    Medicatie bij ADHD
  • Vaktherapie psychiatrie
    Vaktherapie psychiatrie
  • Zorglijn ontwikkelingsstoornissen
    Zorglijn ontwikkelingsstoornissen
  • ADHD en ASS voor het onderwijs
    ADHD en ASS voor het onderwijs
  • ODD en CD bij Kinderen
    ODD en CD bij Kinderen
  • Hersenbloeding
    Hersenbloeding
  • Autisme
    Autisme
  • Epilepsiechirurgie bij kinderen
    Epilepsiechirurgie bij kinderen
  • ADHD
    ADHD
  • Hersencentrum_Zorg en revalidatie na een Herseninfarct
    Hersencentrum_Zorg en revalidatie na een Herseninfarct
  • Jaaroverzicht Hersenen 2016
    Jaaroverzicht Hersenen 2016
  • Beleidsplan 2016 Afdeling Psychiatrie
    Beleidsplan 2016 Afdeling Psychiatrie
  • Jaarbeeld Hersenen 2015
    Jaarbeeld Hersenen 2015
  • Verpleegkundige kwaliteitsindicatoren
    Verpleegkundige kwaliteitsindicatoren
  • Jaaroverzicht 2014
    Jaaroverzicht 2014
  • Jaaroverzicht 2013
    Jaaroverzicht 2013
  • Geboortecentrum
    Geboortecentrum
  • Neonatologie Intensive Care
    Neonatologie Intensive Care
  • Neonatologie High Care
    Neonatologie High Care
  • Neonatologie Medium Care
    Neonatologie Medium Care
  • Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht
    Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht
  • Telebaby
    Telebaby
  • Borstvoeding
    Borstvoeding
  • Ontwikkelingsgerichte zorg
    Ontwikkelingsgerichte zorg
  • Rechten in de zorg
    Rechten in de zorg
  • Wall of Fame
    Wall of Fame
  • Verhalen uit het Geboortecentrum
    Verhalen uit het Geboortecentrum
  • Flesvoeding
    Flesvoeding
  • Wasvoorschriften voor ouders
    Wasvoorschriften voor ouders
  • Rotavirus vaccinatie
    Rotavirus vaccinatie
  • Publicaties
  • Geboortecentrumfolders
  • OpeningGOK
  • Hersencentrum
  • divisiehersenen
  • geboortecentrum

6

Pijnbestrijding tijdens de bevalling met medicijnen

Lachgas

 

Lachgas is een mengsel van stikstofgas en zuurstof wat ingeademt wordt. Het heeft een mogelijk effect op de zenuwgeleiding van de pijnsignalen naar de hersenen maar het precieze mechanisme is nog steeds onbekend.

Onderzoek naar de werkzaamheid van lachgas voor de pijnbehandeling tijdens de bevalling laat zien dat vrouwen duidelijk minder pijn hebben. Bij 40-50% van de vrouwen helpt lachgas voldoende en is er geen andere pijnbestrijding meer nodig.

Lachgas werkt al na 1 minuut. Het helpt u goed te ontspannen en zorgt dat u de pijn beter kunt verdragen. U maakt de bevalling bewust mee.

Nadat u gestopt bent met inhaleren van het lachgas is het lachgas weer snel uit uw lichaam verdwenen.

Lachgas heeft geen invloed op het verloop van de bevalling en ook geen effecten op het kind.

Soms kunnen vrouwen heel uitgelaten en blij van lachgas worden. Vandaar de naam "lachgas".

 

Wanneer wordt lachgas gegeven?

Lachgas kan op ieder moment van de ontsluiting gegeven worden. Het is wel bekend dat de werking van lachgas minder wordt naarmate men er langer gebruikt van maakt.

Tijdens het persen kunt u geen gebruik meer maken van lachgas, omdat u zich dan volledig moet kunnen concentreren.

Nadat u stopt met het gebruik van lachgas, krijgt u nog vijf minuten zuurstof toegediend. Hierdoor verdwijnt de werking van lachgas.

 

Mogelijke bijwerkingen van lachgas.

Bijwerkingen als misselijkheid en braken, duizeligheid en een uitgelaten stemming, kunnen voorkomen.

Vrouwen met een vitamine B12 defiecientie mogen geen lachgas gebruiken.

 

Hoe wordt lachgas toegedient?

Lachgas wordt alleen gegeven vanaf het moment dat de wee begint totdat deze weer is verdwenen en wordt met behulp van een masker toegediend. Dit masker houdt u zelf vast. Ongeveer een halve minuut voor de wee begint, ademt u het lachgas (diep) in. Hierdoor heeft u tijdens de wee het meeste effect van het lachgas.

Om de concentratie lachgas in de verloskamer zo laag mogelijk te houden draagt u een kinmasker. De uitgeademde lachgas wordt zo weggezogen. Vrouwen blijken geen last te hebben van deze maskers.

 

Instructie tijdens de bevalling.

De verloskundige en kraamverzorgster of verpleegkundige begeleidt u tijdens het toedienen van het lachgas met het masker.

 

Tot slot

Lachgas is een snelwerkende pijnstiller die niet moeilijk in het gebruik is. Met lachgas hoeven de conditie van u en de baby niet extra gecontroleerd te worden. Natuurlijk houdt de verloskundige u, uw baby en het proces van de bevalling goed in de gaten.

De keuze voor pijnstilling bespreekt u samen met uw partner.

 

Vragen?

Heeft u nog vragen? Bespreek deze met uw verloskundige.

 

 

Voordelen en risico's van epidurale pijnstilling

 

Waar komen deze feiten vandaan?

De informatie in deze brochure is gebaseerd op gerandomiseerde onderzoeken en observatiestudies.

 

• Bij een gerandomiseerd onderzoek ondergaan twee groepen vrouwen verschillende behandelingen en worden de effecten hiervan met elkaar vergeleken. Welke van de twee behandelingen een vrouw krijgt toegediend, wordt op basis van toeval bepaald. De onderzoeken vergelijken meestal vrouwen die een epidurale verdoving krijgen met vrouwen die tijdens de bevalling een ander soort pijnstiller gebruiken (zoals morfinomimetica).

In een klein aantal gerandomiseerde onderzoeken kregen alle vrouwen epidurale analgesie toegediend, maar werd de hoeveelheid morfinomimetica die daarbij werd gebruikt bepaald op basis van toeval.

 

• In observatiestudies worden grote aantallen vrouwen die epidurale analgesie hebben gehad bestudeerd, om te zien wat er tijdens de ruggenprik en de periode daarna gebeurt. Dit is de enige manier om het risico op zeer zeldzame bijwerkingen vast te stellen.

 

De volgende informatie is gebaseerd op de resultaten van gerandomiseerde onderzoeken.

 

Voordelen van epidurale pijnstilling

• Epidurale pijnstilling bestrijdt de pijn van een bevalling in hogere mate dan iedere andere behandeling.

• Met epidurale pijnstilling is er minder zuur aanwezig in het bloed van de pasgeborene

• Bij epidurale pijnstilling is het minder vaak nodig medicatie toe te dienen om uw baby na de geboorte aan te zetten tot ademen, dan wanneer morfinomimetica op andere manieren worden toegediend (in een spier of ader).

 

Zaken waar epidurale pijnstilling geen invloed op heeft

• Met epidurale pijnstilling heeft u geen grotere kans op een keizersnede.

• Er is ook geen grotere kans op rugpijn op de lange termijn. Rugpijn komt tijdens de zwangerschap veel voor en houdt naderhand vaak aan. U kunt aan epidurale pijnstilling een gevoelige plek in de rug overhouden, waar u in zeldzame gevallen maandenlang last van kunt hebben .

 

Risico's van epidurale pijnstilling

• Bij een epidurale verdoving duurt het tweede stadium van de bevalling (wanneer de baarmoederhals volledig is ontsloten) langer en hebt u een grotere kans dat u medicatie (oxytocine) nodig hebt om de weeën te versterken.

• U hebt meer kans op een lage bloeddruk, die soms met extra vochttoediening of medicijnen behandeld moet worden.

• Tijdens de werking van de epidurale verdoving kunnen uw benen slap aanvoelen.

• U zult moeite hebben met het urineren. Om ervoor te zorgen dat de blaas niet te vol wordt, waardoor deze schade kan oplopen, zal iedere twee uur de blaas geleegd worden m.b.v. een slangetje (catheter).

• U kunt last van jeuk over het lichaam krijgen.

• U kunt koorts krijgen. Wanneer hiervoor antibiotica toegediend moeten worden kan het nodig zijn dat uw kind na de geboorte ter observatie naar de couveuse afdeling gaat. Wij zullen u dan helpen zo vaak als mogelijk bij u kind te zijn voor voeding en hechting en u zo nodig begeleiden bij opstarten kolven.

 

Overige risico's

• Over het algemeen leidt epidurale pijnstilling niet tot een groter risico op hoofdpijn. Desalniettemin wordt bij één op de vijftig vrouwen tijdens de ruggenprik het vochtzakje rondom de wervelkolom aangeprikt. Als dit gebeurt, kunt last krijgen van zware hoofdpijn die zonder behandeling dagen of zelfs weken kan aanhouden . Als u last krijgt van zware hoofdpijn, dient uw anesthesioloog met u te overleggen en u advies te geven over de mogelijke behandeling.

 

De volgende informatie is gebaseerd op de resultaten van observatiestudies.

• De risico’s van een ruggenprik worden in onderstaande tabel weergegeven.

• Ongeveer een op de 13.000 vrouwen krijgt last van langdurige zenuwschade na epidurale verdoving, resulterend in problemen als spierverslapping of een tintelend of verdoofd gevoel in een van de benen. Desalniettemin kan zenuwschade na de bevalling ook voorkomen zonder dat u epidurale pijnstilling hebt gehad . Sterker nog: zonder epidurale pijnstilling komt zenuwschade zelfs vijf keer vaker voor. Een op de 2.500 vrouwen wordt hier door getroffen.

• Dat epidurale pijnstilling tijdens de bevalling kan leiden tot een permanente ontsteking (zwelling, beursheid) van de zenuwen in het ruggenmerg is niet bewezen .

 

Als u bezorgd bent over het risico van ernstige complicaties als gevolg van de epidurale pijnstilling, bespreek dit dan met uw anesthesioloog.

 

Afspraken binnen het UMCU

- Een epidurale verdoving wordt in principe binnen 60 minuten na aanvraag toegediend. Wanneer de anesthesioloog bij kritieke situaties elders in het ziekenhuis betrokken is, lukt dit soms niet.

- Indien u pijnstilling wenst zullen alle opties besproken worden. De gynaecoloog of verloskundige zal u op basis van individuele factoren adviseren welke manier van pijnbestrijding het meest geschikt is.

Risico's van epidurale en spinale verdoving

 

Soort risico Hoe vaak komt het voor? Hoe algemeen is het?

Aanzienlijke daling van de bloeddruk, 1 op de 50 vrouwen, Af en toe

 

Verlicht de pijn bij de bevalling onvoldoende, zodat andere vormen van pijnbestrijding noodzakelijk zijn, 1 op de 8 vrouwen, Algemeen

 

Verlicht de pijn bij de keizersnede onvoldoende, zodat een algehele verdoving noodzakelijk is, 1 op de 50, vrouwen, Soms

 

Zware hoofdpijn,1 op de 100 vrouwen (epidurale anesthesie),1 op de 500 vrouwen (spinale anesthesie)Ongebruikelijk

 

Zenuwbeschadiging (gevoelloze plek op een been of voet, of een slap gevoel in een been), Tijdelijk 1 op de 1000 vrouwen, Zeldzaam

 

Gevolgen houden langer dan zes maanden aanPermanent, 1 op de 13.000 vrouwen, Zeldzaam

Epiduraal abces (infectie),1 op de 50.000 vrouwen, Zeer zeldzaam

Meningitis (hersenvliesontsteking),1 op de 100.000 vrouwen, Zeer zeldzaam

Epiduraal hematoom (bloedstolsel),1 op de 170.000 vrouwen, Zeer zeldzaam

Onvoorziene bewusteloosheid, 1 op de 100.000 vrouwen, Zeer zeldzaam

Ernstig letsel, waaronder verlamming, 1 op de 250.000 vrouwen, Extreem zeldzaam

 

De gepubliceerde documenten bieden geen accurate cijfers voor alle genoemde risico's. De getoonde cijfers zijn schattingen en kunnen per ziekenhuis verschillen.

 

Website: www.oaaformothers.info

NVOG informatie: klik hier

 

 

 

 

Epiduraal of ruggenprik

 

 

•De ruggenprik is de meest complexe methode voor pijnbestrijding en wordt door een anesthesioloog uitgevoerd.

•De ruggenprik is de meest effectieve methode voor pijnbestrijding en geeft de grootste patiënt tevredenheid.

•Bij een epidurale ruggenprik plaatst de anesthesioloog een naald in de onderrug waarlangs een catheter (een heel dun slangetje) dicht bij de zenuwen van de wervelkolom wordt geplaatst. De catheter blijft op zijn plaats wanneer de naald wordt verwijderd. Zo kunt u de pijnstiller gedurende de hele bevalling toegediend krijgen. Dit gaat om een combinatie van een lokale verdoving van de zenuwen en kleine doses morfinomimetica.

•Het duurt veertig minuten voordat een epidurale verdoving effect heeft (= de tijd voor het plaatsen van de catheter plus de tijd die het duurt voor de pijnstiller begint te werken).

•Van epidurale analgesie wordt u niet suffig of misselijk.

•Een ruggenprik verhoogt de kans op een langere uitdrijvingsduur.

•De dosis van de epidurale verdoving kan worden verhoogd om verlichting van de pijn te bieden als er een vacuümextractor of verlostang moet worden gebruikt, of als er een keizersnede moet worden toegepast.

•Epidurale pijnstilling heeft vrijwel geen effect op uw baby.

 

Wie komt er wel en niet in aanmerking voor epidurale analgesie?

De meeste mensen komen in aanmerking voor epidurale verdoving, maar bepaalde medische omstandigheden (zoals spina bifida, een rugoperatie in het verleden of problemen met bloedstolling) kunnen leiden tot ongeschiktheid voor deze vorm van pijnbestrijding. Het is het beste om dit voor u gaat bevallen uit te zoeken. Als u een gecompliceerde of langdurige bevalling hebt, kan uw verloskundige of gynaecoloog u een epidurale verdoving voorstellen omdat dit u of uw baby kan helpen.

 

Als u overgewicht hebt kan de epidurale verdoving moeizamer en langzamer verlopen. Desalniettemin beschikt u zodra de catheter is geplaatst over alle voordelen.

 

Wat houdt epidurale pijnstilling in?

Eerst wordt er een canule (dun plastic slangetje) geplaatst in een ader van uw hand of arm. Hieraan wordt een infuus gekoppeld (voor het intraveneus inbrengen van vocht). U kunt tijdens de bevalling ook om andere redenen een infuus nodig hebben, bijvoorbeeld voor medicatie om de bevalling te versnellen, medicatie tegen misselijkheid of medicatie om de bloeddruk te verhogen.

Uw verpleegkundige zal u vragen op uw zij te rollen of zittend voorover te buigen. De anesthesioloog maakt uw rug schoon met een ontsmettingsmiddel en injecteert een lokaal verdovingsmiddel in de huid, zodat het plaatsen van de ruggenprik zelf gewoonlijk niet veel pijn doet. De catheter wordt in uw rug in de buurt van de zenuwen van de wervelkolom geplaatst. De anesthesioloog moet uitkijken dat hij niet het zakje met vocht rondom de wervelkolom aanprikt. Dit kan namelijk hoofdpijn veroorzaken na de bevalling. Het is daarom belangrijk om stil te blijven zitten of liggen terwijl de anesthesioloog de ruggenprik toedient. Ook is het nodig om een bolle onderrug te maken, om ruimte tussen de wervels te krijgen. Na het plaatsen wordt de catheter met tape vastgezet en kunt u zich weer vrij bewegen.

 

Zodra de catheter op zijn plaats zit, wordt de pijnstiller toegediend. Gewoonlijk duurt het ongeveer twintig minuten om deze ruggenprik toe te dienen en nog eens twintig minuten voordat de pijn afneemt.

 

Terwijl de ruggenprik begint te werken zal de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk opnemen. Wanneer deze te laag is, zal een bloeddruk verhogend middel toegediend worden en meer infuus vloeistof gegeven worden. Uw anesthesioloog controleert of de pijnstiller op de juiste zenuwen werkt door te testen tot welke hoogte de verdoving komt. Soms werkt de verdoving in het begin niet goed. Het kan nodig zijn om de plaatsing van de catheter te corrigeren of deze zelfs te verwijderen en opnieuw te plaatsen.

 

Tijdens de bevalling wordt er een PCA (“patient gecontroleerde analgesie”)-pomp aangesloten op de catheter. Deze pomp geeft een continue afgifte van pijnstillers, maar biedt daarnaast ook de mogelijkheid om via een drukknop extra medicatie te krijgen via de catheter. De PCA-pomp bevat een lock-out systeem, wat inhoudt dat na een keer drukken de bolusfunctie gedurende 10 minuten is uitgeschakeld (vanwege veiligheidsredenen).

 

Het doel van epidurale pijnstilling is om de pijn van de weeën weg te nemen. Deze ruggenprik houdt niet of slechts minimaal de pijn van de geboorte weg.

 

U kunt uw baby na een ruggenprik gewoon borstvoeding geven.

 

morfine-achtige pijnstillers, PCA ( patient gestuurde analgesie)

 

 

Morfinomimetica: morfine-achtige pijnstillers

Onder de morfinomimetica vallen pijnstillers als pethidine, morfine, fentanyl, sufentanil en remifentanil. Al deze morfine-achtige pijnstillers werken op een vergelijkbare manier.

 

Bijwerkingen

•Morfinomimetica zorgen voor een slaperig gevoel.

•U kunt er misselijk van worden, maar hiervoor kunt u een middel krijgen.

•Morfinomimetica vertragen het legen van de maag. Dat kan een probleem zijn als u een algehele narcose nodig hebt.

•Ze kunnen tevens uw ademhaling vertragen. Als dit zich voordoet krijgt u mogelijk zuurstof via een gezichtsmasker en wordt uw zuurstofniveau gecontroleerd.

•Morfinomimetica kunnen zorgen voor een verlate eerste ademhaling van uw baby. Om dit probleem te verhelpen wordt bij uw baby mogelijk een injectie toegediend.

 

Remifentanil

Remifentanil kan direct via een infuus in de ader worden toegediend voor een sneller effect. Dit gebeurt door middel van een pomp die u zelf kunt bedienen door middel van een knop. PCA remifentanil is beschikbaar wanneer u geen epidurale anesthesie (een ruggenprik die de onderste helft van het lichaam verdooft) kunt of wilt krijgen , of als het plaatsen van een ruggenprik niet gelukt is.

 

Met PCA kunt u uzelf kleine doses toedienen als u het gevoel heeft deze nodig te hebben. U heeft de hoeveelheid die u gebruikt zelf in de hand. Uw lichaam breekt remifentanil heel snel af, dus het effect van afzonderlijke doses duurt niet lang. Remifentanil werkt als een krachtige pijnbestrijder, maar leidt ook sneller tot een vertraagde ademhaling. Uw ademhaling dient dan ook zorgvuldig in de gaten te worden gehouden. Dit effect kan echter snel worden verholpen en heeft geen gevolgen voor uw baby.

 

Remifentanil is met name geschikt voor twee tot vier uur voldoende pijnstilling.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Welke soorten pijnbestrijding zijn er beschikbaar

 

 

Het is moeilijk op voorhand te weten welk type pijnbestrijding het beste bij u past. De verloskundige die uw bevalling begeleidt is de uitgelezen persoon om u hieromtrent te adviseren. In deze brochure vindt u informatie over de belangrijkste medicamenteuze pijnbestrijdingsmethoden.

 

Zelfhulpmethoden

•Door middel van een kalme ademhaling kunt u het zuurstoftransport naar de spieren bevorderen. Hierdoor wordt de pijn minder hevig. Ook wordt u minder afgeleid door de pijn, doordat u zich op uw ademhaling richt.

•Het is moeilijk u te ontspannen als u pijn heeft. Daarom kan het handig zijn om te oefenen voor u daadwerkelijk gaat bevallen. Er zijn verschillende manieren om te leren ontspannen.

•Een warme douche, een warm bad of een massage heeft tijdens de bevalling vaak een sterk kalmerend en geruststellend effect.

•Persoonlijke en continue aandacht en steun tijdens de baring leiden tot minder behoefte aan pijnstilling en ingrepen. Het is gunstig voor volgende zwangerschappen wanneer kinderen normaal geboren worden.

•Door geconcentreerd weeën ‘weg te zuchten’ komt u in een ritme waarbij het lichaam zelf stoffen aanmaakt die een pijnstillend effect hebben: endorfinen. Vaak is dit voldoende om de pijn van de bevalling te verdragen.

 

Lukt het niet met bovenstaande methoden om de pijn te verdragen, dan kunt u om pijnstilling met medicijnen vragen. In het WKZ geven wij pijnstilling met morfine-achtige stoffen of via een ruggenprik. Tevens wordt de toepassing van lachgas gebruikt.

 

Wat als ik een operatie nodig heb?

Als u een keizersnede nodig hebt, wordt vaak een epidurale verdoving toegediend in plaats van een algehele narcose. Een sterke lokale verdoving wordt in de catheter geïnjecteerd om de onderste helft van uw lichaam sterk te verdoven. Dit is voor uzelf en de baby veiliger dan een algehele verdoving.

 

Als u een keizersnede nodig hebt maar nog geen epidurale ruggenprik hebt gehad, wordt vaak gebruik gemaakt van spinale anesthesie met een hogere dosis plaatselijke verdoving. (Zie folder “pijnbestrijding bij de keizersnede”)

 

 

 

 

 

 

 

 

Pijnbestrijding tijdens de bevalling met medicijnen

 

Deze brochure geeft u een indruk van de pijn van een bevalling en geboorte en wat er gedaan kan worden om deze te bestrijden. Bij de personen die u begeleiden (bijvoorbeeld de verloskundige, anesthesioloog of gynaecoloog) kunt u terecht voor nadere informatie over de soorten pijnbestrijding. We hopen dat, wetend wat u te wachten staat en welke pijnbestrijding er beschikbaar is, uw bevalling u voldoening zal geven.

 

Dit is een vertaling van een uitgave van de Obstetric Anaesthetists’ Association (de Britse Vereniging van verloskundig anesthesisten). Weggelaten zijn de vormen van pijnbestrijding die in ons ziekenhuis niet toegepast worden.

Hoe voelt bevallen?

 

•Als u zwanger bent, kunt u de baarmoeder af en toe voelen samentrekken. Dit worden harde buiken genoemd. Wanneer de bevalling begint, worden deze samentrekkingen regelmatig en veel sterker.

•Het samentrekken kan pijn veroorzaken die aanvoelt als menstruatiepijn en intensiveert naarmate de bevalling vordert. Vrouwen ervaren deze weeën op verschillende manieren.

•Normaal gesproken duurt de eerste bevalling het langst.

•Als er medicatie gebruikt wordt om de bevalling op te wekken of te versnellen, kunnen de weeën pijnlijker worden.

•De meeste vrouwen gebruiken een aantal verschillende manieren om de pijn bij de weeën het hoofd te bieden. Het is goed om onbevooroordeeld de bevalling in te gaan en flexibel te zijn.

 

Voorbereiding op de bevalling

 

Een zwangerschapscursus helpt u bij de voorbereiding op de geboorte. De lessen helpen u te begrijpen wat er tijdens de bevalling gebeurt. Dit kan u gerust stellen.

 

Tijdens de zwangerschapscursus wordt verteld welke middelen er beschikbaar zijn om de pijn tijdens de bevalling te bestrijden. Als u niet in de gelegenheid bent om een zwangerschapscursus te volgen, is het aan te raden uw verloskundige te vragen naar de mogelijkheden voor pijnbestrijding. U kunt dit onderwerp aankaarten bij de verloskundige die uw bevalling begeleidt.

 

De plaats die u verkiest voor de bevalling kan invloed hebben op de pijn die u ervaart. Als u zich op uw gemak voelt op de plek waar u bevalt, bent u wellicht minder gespannen en voelt u zich rustiger. Voor sommige vrouwen is deze plek thuis, anderen voelen zich juist gerustgesteld door de ondersteuning die een ziekenhuis of geboortecentrum biedt. Veel ziekenhuizen richten de bevallingkamers huiselijk in en stimuleren bijvoorbeeld dat u ter ontspanning naar muziek luistert die u mooi vindt.

 

Uw partner kan u tijdens de bevalling steunen. Het is belangrijk om met uw partner te bespreken waar u zich zorgen over maakt en wat u wilt. Dan kan hij/zij u tijdens de geboorte helpen u hierop te richten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Lachgas

Voordelen en risico's

Ruggeprik of epiduraal

Morfine
en PCA

Welke soorten zijn er

Inleiding

  • MENU
  • 2 - 2
  • Share
Overzicht edities

Miskraam

Weer thuis na de bevalling

Beter in je lijf, beter in je hoofd

Prenataalonderzoek

Onderzoek afdeling psychiatrie

Kwaliteitsstatuut Psychiatrie patientenversie

Poli Ontwikkelingsstoornissen

Team Interactieve Media 2016

Jaarbeeld 2016 afdeling Genetica

Voeding voor uw baby

testen op HIV

Jaaroverzicht Hersenen 2016

Speerpunt Cancer Center

zwangerschaps cholestase

Jaarbeeld Urologie 2015

Jaarbeeld Cardiologie 2015

Rechten in de zorg

Geboortecentrum

Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht

schildklierafwijkingen in de zwangerschap

Anesthesie bij de keizersnede

Annual Report Heart & Lungs 2015

Jaarbeeld Hart & Longen 2015

Opening OK-centrum

Duurzaamheidsverslag 2015, UMC Utrecht

zwanger en een hoge body-mass index (BMI)

bloedverlies tijdens de gevorderde zwangerschap

Sterilisatie

SSRI medicatie tijdens en na de zwangerschap

De baby voelen bewegen

Zwanger van een te kleine baby

Beleidsplan 2016 Afdeling Psychiatrie

Jaarbeeld Hersenen 2015

Strategie facilitair bedrijf

Serotien, zwangerschap van 40 weken en meer

alcohol, roken en drugs tijdens de zwangerschap

Bekkenpijn, bekkeninstabiliteit tijdens de zwangerschap

Tweelingzwangerschap en andere meerlingen

Totaalruptuur

myomen ( tijdens de zwangerschap)

Zorgprogramma Prikkelverwerking

Jaarbeeld Cardiologie 2014

Prematuren weeën en premature geboorte

Zwanger en diabetes

Vaginale kunstverlossing

Stuitligging en versie

Patient Centraal

Bloedgroep, rhesus factor en irregulaire antistoffen

zwangerschap beïndiging onder de 24 weken

Echoscopie tijdens de zwangerschap

Maatschappelijkwerk in het WKZ geboortecentrum

Verlies van uw baby

Obductie

Groep-B streptokok in de zwangerschap

Wanneer contact opnemen, en wat mee te nemen als de bevalling begint.

Pijnbestrijding tijdens de bevalling met medicijnen

Voeding voor de zwangere

Jaarbeeld divisie Vrouw & Baby 13/14

Heart & Lungs in business, annual report 2014

Hart & Longen in bedrijf, jaarbeeld 2014

Gebroken vliezen bij een zwangerschap

Hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap

Inleiding van de bevalling

Keizersnede

Elektroconvulsietherapie

Richtlijn Suïcide-preventie

Opname op verloskunde

Polikliniek afdeling Psychiatrie

Overplaatsing van de IC of HC naar de MC

Rickham reservoir

MRI

VP drain

Fototherapie

Richtlijnen en adviezen bij ontslag naar huis

Sepsis

Bronchopulmonale dysplasie

Hersenbloeding bij een pasgeborene

IRDS

Meconiumaspiratiesyndroom

Necrotiserende enterocolitis

Neonatale convulsies

Open ductus Botalli

Persisterende pulmonale hypertensie

Post-hemorrhagische ventrikel dilatatie

Prematuren retinopathie (rop)

Prematuriteit

Geboortecentrum

Neonatologie Intensive Care

Neonatologie High Care

Neonatologie Medium Care

Zwangerschap & Bevalling in het UMC Utrecht

Telebaby

Borstvoeding

Ontwikkelingsgerichte zorg

Rechten in de zorg

Wall of Fame

Verpleegkundige kwaliteitsindicatoren

Dagdiagnostiek polikliniek Neuromusculaire Ziekten

Stemmen horen Jeugd

Verhalen uit het Geboortecentrum

Resultaten in balans

Jaaroverzicht 2014

Flesvoeding

Jaarbeeld Cardiologie 2013

Annual report Cardiology 2013

Jaarbeeld Cardiologie 2013 A4

Jaarbeeld Hart & Longen 2013

Annual report Heart & Lungs 2013

Verpleegafdeling Affectieve en psychotische stoornissen

Fysiotherapie bij cervicale wervelkolomchirurgie

Fysiotherapie bij lumbale wervelkolomchirurgie

Wasvoorschriften voor ouders

Stemmen horen

Wervelkolomchirurgie

Zorglijn A2 Acuut en Intensief Jeugd

Hersentumor

Klinische behandeling bij ontwikkelingsstoornissen

Koeling

Jaaroverzicht 2013

Traumatisch hoofdletsel

Medicatie bij ADHD

Vaktherapie psychiatrie

Zorglijn ontwikkelingsstoornissen

ADHD en ASS voor het onderwijs

Overplaatsing van NICU naar afdeling Kikker

ODD en CD bij Kinderen

Levensoriëntatie & Geestelijke Verzorging

Hersenbloeding

Autisme

Epilepsiechirurgie bij kinderen

ADHD

Hersencentrum_Zorg en revalidatie na een Herseninfarct

Aangepaste bezoektijden

Rotavirus vaccinatie